HOOFDSTUK 4

 

HET PAD DER ZELFVERLOOCHENING DOOR KENNIS

 

KARMA-YOGA IS EEN OUDE VERGETEN GEBOD

 

De Verhevene Heer zei: deze eeuwige Karma-yoga, de wetenschap van de juiste handeling, maakte ik aan Vivasvan bekend. Vivasvan gaf het aan Manu. Manu onderwees het aan Ikshvaku. Aldus doorgegeven in opvolging, bleef deze Karma-yoga  aan de Koninklijke Wijzen bekend. Na verloop van een lange tijd echter, geraakte de wetenschap van Karma-yoga in deze wereld verloren, o Parantapa (Arjuna). Deze zelfde oude wetenschap is u heden door Mij uiteengezet,want u bent Mijn oprechte toegewijde en vriend. Karma-yoga is werkelijk een verheven geheime leer. (04.01-03)

Arjuna zei: U werd later geboren, terwijl Vivasvan  in vroegere tijden leefde. Hoe kan ik dan begrijpen dat U in het begin van de schepping deze yoga hebt bekend gemaakt? (04.04)

 

HET DOEL VAN GOD’S INCARNATIE

 

De Verhevene Heer zei: ik en u, zijn beiden door vele geboorten heengegaan. Ik ken ze allen, o Arjuna, maar u kent de uwe niet, o Parantapa (Arjuna) (04.05).

Hoewel Ik eeuwig ben, onveranderlijk, en de Heer van alle wezens, toch word Ik, heersende over Mijn eigen materiële Natuur, geboren uit Mijn eigen potentiële goddelijke energie (Yoga-mâyâ). (Zie ook 10.14) (04.06)

Wanneer Dharma (Gerechtigheid) in verval geraakt, en Adharma (Ongerechtigheid) tot verheffing komt, o Bharata (Arjuna), dan verschijn Ik op aarde. Ik belichaam Mij dus van eeuw tot eeuw ter bescherming van het goede, ter vernietiging van het kwade, en tot herstel van rechtvaardigheid (Dharma). (Zie ook TR 1.120.03-04) (04.07-08)

Hij, die Mijn transcendentale verschijning en handelingen (der schepping, behoud en dissolutie) echt begrijpt, bereikt Mijn verheven woning, en wordt niet herboren na zijn lichaam te hebben verlaten, o Arjuna. (04.09)

Bevrijd van hartstocht, angst en toorn, vervuld van Mij, zijn toevlucht bij Mij zoekend, gelouterd door het vuur van Zelfkennis, hebben reeds velen de verlossing (Mukti) bereikt. (04.10)

 

HET PAD VAN AANBIDDING EN GEBED

 

Op welke wijze de mensen Mij ook aanbidden, op die wijze vervul Ik hun verlangens. Mensen aanbidden Mij met verschillende motieven, o Pârtha (Arjuna). (04.11)

Zij, die naar succes verlangen in hun werk dezer wereld, aanbidden de halfgoden (Devas), want actie heeft in de wereld der mensen snel welslagen tot gevolg. (04.12)

 

WERKVERDELING NAARGELANG DE VAARDIGHEID VAN DE MENSEN

 

De vier verdelingen (vierkastenstelsel) zijn uit Mij voortgevloeid in overeenstemming met het natuurlijke onderscheid in bekwaamheid en roeping. Ofschoon Ik hiervan de schepper ben, weet dan toch dat Ik de eeuwige niet-doener ben. (Zie ook 18.41) (04.13)

Handelingen hebben geen invloed op Mij; en, Ik verlang niet naar de vruchten van mijn handelingen. Wie deze waarheid volledig begrijpt en praktiseert, is aan Karma niet gebonden. (04.14)

De zoekers naar bevrijding uit vroegere tijden vervulden hun plichten in deze verstandshouding. Verricht ook gij daarom uw plicht zoals de ouden dat ooit deden. (04.15)

 

GEBONDEN, ONTBONDEN, EN VERBODEN DADEN

 

Zelfs de grootste wijzen waren verward bij het stellen van de vragen: ‘wat is handelen, en wat is niet-handelen?’ Daarom, zal Ik u uitleggen wat de handeling is, daar deze kennis u van onheil zal bevrijden. (04.16)

De ware natuur van de handeling is zeer moeilijk te begrijpen. Daarom, moet men weten wat de natuur van de onbaatzuchtige handeling is, en tevens de natuur van de ongeoorloofde handeling. (04.17)

 

EEN KARMA-YOGI IS NIET ONDERWORPEN AAN DE KARMISCHE WETTEN

 

Wie niet-handelen in handelen ziet, en handelen in niet-handelen, is een wijze persoon. Hij is een yogi en volbrengt al zijn werk. (Zie ook 3.05, 3.27, 5.08 en 13.29) (04.18)

Welk alles wat hij onderneemt zonder begeerte volbrengt door in het vuur van de Zelfkennis geworteld te zijn, wordt door de wijzen als intelligent beschouwd. (04.19)

Hij die de begeerte naar de vruchten van de handeling heeft opgegeven, altijd tevreden is en van niets afhankelijk behalve tegenover God, en hoewel in activiteit geëngageerd, doet in werkelijkheid niets, en ondergaat geen Karmische reactie. (04.20)

Wie zijn begeerten, zijn gedachten en zijn zinnen beheerst, van alle eigendomsrecht afstand heeft gedaan, hoewel hij handelt, blijft hij ontbonden van de boeien der Karmische reactie. (04.21)

Tevreden met alles wat zich voordoet, vrij van de invloed der ‘paren van tegenstellingen’, zonder afgunst, onberoerd in slagen en falen; en, hoewel hij handelt, de Karma-yogi is aan Karma niet gebonden. (04.22)

Hij die van gehechtheid vrij is, wiens gemoed op Zelfkennis is gevestigd, en met dienstbaarheid (Sevâ) aan de Heer bezield, wiens handelingen offeranden zijn, smelt alle Karmische gebondenheid weg. (04.23)

De Eeuwige Wezen (Brahma) is het offer. Brahma is de gezuiverde boter. Brahma offert in het vuur van Brahma. De mens die alles beschouwt als zijnde een handeling van Brahma, bereikt Brahma. (Zie ook 09.16) (04.24)

 

VERSCHILLENDE TYPEN VAN GEESTELIJKE PRAKTIJKEN OF OFFERDADEN

 

Sommige yogi’s schenken het offer aan de halfgoden (Devas), anderen bieden het offer van Zelfkennis in het vuur van de Eeuwige Wezen (Brahma). (04.25)

Anderen offeren de werking van hun gehoor en zinnen in het vuur van de zelfbeheersing; anderen offeren geluid en andere objecten der zinnen in het vuur der zinnen (om te komen tot volledige zelfbeheersing en Zelfkennis). (04.26)

Weer anderen offeren de functies der zinnen, en de functies van de vijf bio-impulsen (Prâna) in het vuur der zelfbeheersing, dat door kennis wordt ontstoken. (04.27)

Alweer offeren sommigen door het opgeven van hun materiële rijkdom, of hun ascese en onthouding, terwijl anderen dit doen door toewijding, studie en kennis, door matigheid en strenge geloften. (04.28)

Weer anderen offeren de inademing in de uitademing en de uitademing in de inademing; zij regelen en beteugelen de stroom van de uitademing en de inademing als offerande, volledig verzonken in een adembeheersing trance toestand (Samâdhi), (door korte Kriyâ ademhaling technieken te gebruiken). (04.29)

Nog anderen, sober met voedsel, offeren hun levensadem in de levensadem. Ze weten allen wat offeren is, en worden door hun offers van hun zonden (Karmische schuld) bevrijd. (04.30)

Zij, die zich laven in onbaatzuchtige dienstbaarheid (Sevâ, Yajna) bekomen de nectar van Zelfkennis als resultaat van hun offer, en gaan in tot het onveranderlijke, Eeuwige Wezen (Brahma). O beste der Kurus (Arjuna), voor hem die niet offert is er geen plaats in deze wereld, en in de andere wereld nog veel minder. (Zie ook 04.38 en 05.06) (04.31)

Zo bevinden zich verschillende soorten disciplines beschreven in de Veda’s. Weet dat zij alleen uit Karma of de handeling van het lichaam, het gemoed, en de zinnen geboren zijn. Dit wetende zult u de verlossing (Mokşa, Nirvâna) bereiken. (Zie ook 03.14) (04.32)

 

HET BEREIKEN VAN TRANSCENDENTALE WIJSHEID IS EEN SUPERIEURE GEESTELIJKE PRAKTIJK

 

Beter dan het materiële offer is het offer van kennis, o Parantapa (Arjuna); daar, alle handelingen tezamen in transcendentale kennis culmineren, o Pârtha (Arjuna). (04.33)

Ontvangt de transcendentale kennis van een Zelf-gerealiseerde persoon in nederigheid, oprechte onderzoek, en in dienstbaarheid. De wijzen die de Waarheid hebben gerealiseerd zullen u onderrichten. (04.34)

Hebt gij u de transcendentale wetenschap eigen gemaakt, o zoon van Pandu (Arjuna), dan zult ge nooit meer in verwarring geraken. Met deze kennis zult ge de ganse schepping in uw eigen zelf zien en aldus in Mij. (Zie ook 06.29, 06.30, 11.07, 11.13) (04.35)

Zelfs al zijt ge de grootste van alle zondaren, dan nog kunt ge de oceaan der zonde oversteken op het vlot van Zelfkennis (Brahma-jnâna). (04.36)

Zoals het brandende vuur hout tot as herleidt; zo herleidt het vuur van Zelfkennis (Brahma-jnâna) alle handelingen van Karma tot as,  o Arjuna. (04.37)

 

TRANSCENDENTALE KENNIS IS AAN DE KARMA-YOGI AUTOMATISCH GEOPENBAARD

 

In deze wereld is er niets dat zo reinigt als Jnâna, de ware kennis van de Verhevene Wezen (Para-Brahma). Hij, die door Karma-yoga gezuiverd is, ontdekt deze kennis allengs vanzelf in zich ontwaken. (Zie ook 04.31, en 05.06, 18.78). (04.38)

De mens die geloof heeft en oprecht is in yogische praktijken, daarbij de zinnen heeft beheerst, vindt spoedig transcendentale kennis. In deze verworvenheid, bereikt hij spoedig de verheven vrede. (04.39)

De onwetende, sceptische, en ongelovige mens gaat verloren. De ongelovige mens kent geen geluk in deze wereld, noch in de volgende. (04.40)

 

TRANSCENDENTALE KENNIS EN KARMA-YOGA ZIJN BEIDE VOOR NIRVANA NODIG

 

Hij, die door Karma-yoga aan alle handelingen heeft verzaakt, is door niets meer gebonden, daar hij elke twijfel door Zelfkennis en zelfbeheersing heeft verdreven, o Dhananjaya (Arjuna). (04.41)

Daarom, roei met het zwaard van Zelfkennis de twijfel uit uw gemoed die door onwetendheid is ontstaan, en neem toevlucht tot Karma-yoga, en sta op om te vechten, o Bharata (Arjuna). (04.42)

 

In de Upanishads, genaamd de heilige Bhagavad Gîtâ, in de wetenschap van de Allerhoogste Geest, in het boek van devotie, in de samenspraak tussen Sri Kŗşna en Arjuna, staat aldus het vierde hoofdstuk, genaamd “Het Pad der Zelfverloochening door Kennis”.