• Hindi
  • Sanskrit
  • English
  • French
  • Portuguese
  • Dutch
  • Introcduction
  • Chapter 1
  • Chapter 2
  • Chapter 3
  • Chapter 4
  • Chapter 5
  • Chapter 6
  • Chapter 7
  • Chapter 8
  • Chapter 9
  • Chapter 10
  • Chapter 11
  • Chapter 12
  • Chapter 13
  • Chapter 14
  • Chapter 15
  • Chapter 16
  • Chapter 17
  • Chapter 18
  • Epilogue
  • 40 Verses
  • Gita in dutch

    Hoofdstuk 6

    [Home]

    HET PAD DER MEDITATIE

    EEN KARMA-YOGI IS EEN VERZAKER

    1. De Heer Krishna sprak: Wie niet gehecht is aan de vruchten van zijn arbeid en werkt volgens zijn plicht, bevindt zich op het peil van iemand die de wereld verzaakt heeft en is de ware yogi: in tegenstelling tot hem die geen vuur maakt en geen werk verricht.
    2. O Arjuna, verzaking (Samnyasa) is hetzelfde als Karma-yoga, want niemand kan een Karma-yogi worden indien hij tegenover een volbrachte werk zich niet heeft ontdaan van zelfzuchtige motieven. (Zie ook 5.01, 5.05, 6.01, en 18.02)

     

    EEN DEFINITIE VAN YOGA

     

    1. Voor de nieuweling in het achtvoudig yoga-systeem heet werken de weg te zijn; en voor iemand die al tot yoga gekomen is, heet het staken van alle stoffelijke activiteiten de weg te zijn.
    2. Iemand heet tot yoga gekomen te zijn wanneer hij, na alle stoffelijke verlangens te hebben verzaakt, noch handelt om zijn zinnen te bevredigen, noch zich ophoudt met baatzuchtig streven.

     

    HET GEMOED IS DE BESTE  ZOWEL ALS DE SLECHTSTE VRIEND

     

    1. Men dient zich te verheffen door zijn eigen geest[1]  en zich niet te verlagen. De geest is zowel de vriend als de vijand van de gebonden ziel.
    2. Voor wie zijn geest heeft overwonnen, is de geest zijn beste vriend; maar voor wie daar niet in is geslaagd, is juist de geest zijn ergste vijand.
    3. Voor wie de geest heeft overwonnen, is het hoger Zelf reeds bereikt, want hij is tot rust gekomen. Voor zo iemand zijn geluk en verdriet, hitte en kou, eer en schande een en hetzelfde.
    4. Een persoon wordt een yogi genoemd die tegelijkertijd  Zelfkennis en Zelf-realisatie bezit, die gelijkmoedig is, die zijn gemoed en zinnen kan beheersen, en voor wie een aardekluit, een steen, en goud hetzelfde is[2].
    5. Een persoon wordt als superieur beschouwd die onpartijdig is tegenover metgezellen, vrienden, vijanden, neutralen, arbiters, haters, bloedverwanten, heiligen en zondaren[3].

    MEDITATIE TECHNIEKEN

     

    1. Wie naar het bovenzinnelijke streeft, dient altijd te trachten zich op het Allerhoogste Zelf te richten; hij behoort zich af te zonderen op een eenzame plaats en steeds aandachtig zijn geest te beteugelen; hij dient vrij te zijn van alle begeerte en elk bezitsgevoel ([4] en [5]).
    2. Op een reine plek gezeten, op een eigen vaste zitplaats, noch te hoog noch te laag, vervaardigd van een laken, de huid van een zwarte antilope en kushagras, boven elkaar gelegd;
    3. Laat hem daar, als hij het denken eenpuntig[6] gemaakt heeft, zijn gedachten en de werkingen der zinnen heeft beteugeld en roerloos gezeten is,  meditatie praktiseren om het zelf te reinigen[7].
    4. Laat hem, terwijl hij lichaam, hals en hoofd rechtop houdt, onbeweeglijk en bedaart, met gesloten ogen de blik gericht op de punt van de neus[8].
    5. Kalm, onbevreesd, onwrikbaar in zijn gelofte van Brahmachari[9], zijn denken beheersend, zijn gedachten[10] gericht op Mij, harmonisch strevend naar Mij als Allerhoogste. (Zie ook 4.29, 5.27, 8.10, en 8.12)
    6. De yogi, die aldus steeds gericht is op het Zelf, wiens denken beheerst is, komt tot vrede; komt tot het allerhoogste Nirvana dat in Mij is.
    7. Waarlijk, yoga is niet voor hem die te veel eet, ook niet voor hem die overmatig vast, en evenmin voor hem die te veel slaapt of die te veel waakt, O Arjuna.
    8. Yoga verdrijft alle pijn voor hem, die matig is in eten en ontspanning, matig in zijn gedragingen, matig in slapen en waken.
    9. Als zijn beheerste denken[11] gevestigd is op het Zelf, vrij van verlangen naar alle begerenswaardige dingen, dan zegt men: hij is evenwichtig[12].
    10. Als een lamp die, tegen de wind beschut, niet flikkert, hiermee vergelijkt men de yogi, die zijn denken[13] beheersend, verzonken is in de yoga van het Zelf.
    11. Dat, waarin het denken tot rust komt, verstild door yoga beoefening; dat waarin men, het Zelf schouwend door het Zelf, tevreden is in het Zelf;
    12. Iemand’s oneindige zegen is enkel door het intellect, buiten het bereik van de zintuigen, waargenomen. Na de Absolute Realiteit gerealiseerd te hebben, kan iemand er nooit van afgeweken worden[14].
    13. Dat waarvan men, als het eenmaal is verkregen, beseft dat er niets hogers is te verwerven en waar men, eenmaal erin gegrondvest, zelfs door felle smart niet geschokt wordt:
    14. Dat moet men kennen als yoga, dit loskoppelen van de identiteit met pijn. Deze yoga moet men aanhangen met onwrikbare overtuiging en onverdroten geest.
    15. Men dient zich vastberaden en vol vertrouwen aan yoga te wijden. Men moet zich zonder uitzondering ontdoen van alle stoffelijke begeerten, die voortkomen uit het vals ego, en zo met de geest alle zinnen geheel beheersen.
    16. Geleidelijk, en met ferme beheersing moet men tot rust en kalmte komen; en eenmaal de aandacht op het Zelf gevestigd, laat men dan aan niets anders denken.
    17. Laat de yogi, zo vaak de wankelde aandacht afdwaalt, deze ontomen en onder beheersing van het Zelf brengen.[15]

     

    WIE IS EEN YOGI

     

    1. De yogi wiens gemoed op Mij gericht is verwerft zich voorzeker het hoogst geluk. Dankzij zijn eenheid met Brahman wordt hij verlost; zijn geest heeft vrede, zijn drangen zijn tot rust gekomen en hij is vrij van zonden.
    2. Standvastig in het Zelf, van alle stoffelijke smetten vrij, bereikt de yogi de hoogste volmaaktheid des geluks in voortdurende verbinding met het Allerhoogste Bewustzijn.
    3. Een ware yogi aanschouwt Me in alle wezens en ziet ook elk wezen in Mij. De zelfverwerkelijkte ziet Me werkelijk overal. (Zie ook  4.35, 5.18)
    4. Voor wie Mij overal ziet en alles in Mij ziet, ben Ik nimmer verloren, noch is hij ooit verloren voor Mij.
    5. Die yogi, die in eenheid gegrondvest, Mij in alle schepselen verblijvend, aanbidt, leeft in Mij, hoe zijn leefwijze ook mag zijn.
    6. De volmaakte yogi, O Arjuna, is hij die door vergelijking met zichzelf de ware gelijkheid van alle wezens ziet, zowel in geluk als in verdriet.

     

    TWEE METHODEN OM HET RUSTELOOS GEMOED TE BEDWINGEN

     

    1. Arjuna zei: O Krishna, het yoga-systeem[16] dat Je me beschreven hebt lijkt me onuitvoerbaar en niet vol te houden, want de geest is rusteloos en onevenwichtig.
    2. Want de geest[17] is rusteloos, woelig, koppig en zeer sterk, O Krishna, en hem bedwingen lijkt me moeilijker dan het bedwingen van de wind.
    3. De Heer Krishna zei: Het is ongetwijfeld waar, O Arjuna, dat het denken moeilijk te beteugelen en rusteloos is; maar door constante en harde oefening – zoals meditatie – in volharding en ongehechtheid kan men het bedwingen.
    4. Yoga is, naar mijn mening, moeilijk te bereiken door een onbeheerst zelf; maar door degene, die door het Zelf beheerst wordt, is het te bereiken met behulp van juist gerichte energie.

     

    HET LOT VAN EEN ONBEKWAME YOGI

     

    1. Arjuna zei: Wat is de bestemming van de gelovige die niet volhardt op het pad van de meditatie, die een begin maakt met zijn streven naar zelfverwerkelijkheid, maar er later als gevolg van wereldsgezindheid van afziet, en zo niet tot mystieke volmaaktheid komt?
    2. Zal hij niet vergaan zoals een gescheurde wolk, O Krishna, daar hij aan beide werelden[18] is ontvallen, en het pad[19] ontloopt, dat voert tot het eeuwige Brahman?
    3. O Krishna, wil toch mijn twijfel volledig verdrijven; want niemand dan gij kan deze twijfel wegnemen. (Zie ook 15.15)
    4. Krishna zei: O Arjuna, noch in deze wereld, noch in het hiernamaals wacht hem de ondergang; nooit zal iemand, die het goede betracht, het pad van smart betreden, geliefde vriend[20].
    5. Na vele, vele jaren van genieten op de werelden der rechtvaardigen wordt de yogi die het niet gehaald heeft, geboren in een familie van rechtvaardig levende mensen of in een familie van rijke adel.
    6. Of hij wordt geboren in een familie van personen die naar het bovennatuurlijke streven en zeer grote wijsheid bezitten. Zo’n geboorte is waarlijk zeldzaam in deze wereld.
    7. Daar herkrijgt hij de kenmerken, die tot zijn vorig lichaam behoorden en hiermee werkt hij opnieuw, om tot volmaaktheid te komen.
    8. Door zijn yogabeoefening[21] in vorige levens wordt hij onweerstaanbaar voortgezweept. En aangezien hij yoga[22] verlangt te kennen, stijgt hij uit boven het Woord[23], tot realisatie van het eeuwige Brahman.
    9. Maar wanneer de yogi, van alle smetten vrij, oprecht naar verdere vooruitgang streeft, bereikt hij uiteindelijk, na vele, vele levens van oefenen, het allerhoogste doel.

     

    WIE IS DE BESTE YOGI

     

    1. De yogi[24] is hoger dan de asceten[25]; men vindt hem zelfs hoger dan de wijzen[26]; de yogi is hoger dan de mens van handeling[27]; wordt gij daarom een yogi, O Arjuna.
    2. En van alle yogi’s wordt hij, die Mij vol vertrouwen aanbidt, die met zijn innerlijke Zelf in Mij verblijft, die Mij vereert, door Mij als de volkomen evenwichtige beschouwt. (Zie ook 12.02 en 18.66)

     

    In de Upanishads, genaamd de heilige Bhagavad Gîtâ, in de wetenschap van de Allerhoogste Geest, in het boek van devotie, in de samenspraak tussen de Heilige Krishna en Arjuna, staat aldus het zesde hoofdstuk, genaamd                                                      “Het Pad der Meditatie”.



    [1] Het gemoed.

    [2] Vers 8 is de vertaling van R.P.’s Engelse tekst: “A person is called yogi who has both Self-knowledge and Self-realization, who is equanimous, who has control over the mind and senses, and to whom a clod, a stone, and gold are the same.” (6.08) Dra C. Keus: “De yogi, die tevreden is met wijsheid en kennis, onwrikbaar is, wiens zinnen beteugeld zijn, voor wie een kluit aarde, een kei, en een klomp goud eender zijn, noemt men harmonisch (yukta).” (6.08)

    [3] Vertaling naar R.P.’s Engelse tekst: A person is considered superior who is impartial towards companions, friends, enemies, neutrals, arbiters, haters, relatives, saints, and sinners.” (6.09) Dra C. Keus: “Hij, die zonder voorkeur tegenover mensen staat die hem liefhebben, vrienden, vijanden, vreemden, onzijdigen, buitenlanders en verwanten, en eveneens rechtvaardigen en onrechtvaardigen, is een uitnemend mens.” (6.09)

    [4] Dra C. Keus: “Laat de yogi zich voortdurend bezighouden met yoga (contemplatie), in eenzaamheid en afzondering verblijvend, meester over zijn denken en zijn zelf, vrij van verwachting en hebzucht. (6.10)

    [5] Meditatie Technieken (Ramanand Prasad):

    De plaats voor de meditatie zou de sereniteit, de eenzaamheid, en de geestelijke atmosfeer van reukvrije, geluidsvrije, en lichtvrije ruimten van de Himalayas grotten moeten zijn. Massieve, kolossale gebouwen met bijzondere uitgehouwen marmeren figuren van hemelse bewaarders zijn niet genoeg. Ze zijn dikwijls met de spiritualiteit tegenstrijdig en helpen enkel godsdienstige commerciële doeleinden.

     

    De acht meditatiestappen volgens Patanjali’s Yoga Sutra (PYS 2.29) zijn:

     

    (1)     Zedelijk gedrag

    (2)     Geestelijk praktijk

    (3)     De gepaste houding en yogische oefeningen

    (4)     Yogische ademhaling

    (5)     Het terugtrekken van de gevoelens

    (6)     Concentratie

    (7)     Meditatie, en

    (8)     Trance, of superbewuste staat van gevoel.

     

    Men moet de acht stappen één voor één onder eigen leiding volgen om vooruitgang in de meditatie te boeken. Het gebruik van ademhaling en concentratie technieken zonder de nodige zuivering van het gemoed, en zonder sublimatie van de gevoelens en verlangens door moreel gedrag en geestelijke praktijken (zie 16.23) kan het gemoed in gevaarlijke neurotische staten leiden. Patanjali zegt: De zit postuur voor meditatie moet stabiel, relaxerend en comfortabel zijn voor het individuele fysisch lichaam (PYS 2.46).

     

    Yogische ademhaling is niet de krachtdadige – dikwijls gevaarlijk ophouden van de adem in de longen zoals gewoonlijk verkeerd begrepen en in praktijk gebracht. Patanjali definieert deze als de controle van de Prana – de bio-impuls  of de astrale levenskrachten – dat het ademhalingsproces veroorzaakt (PYS 2.49). Het is een geleidelijke ontwikkeling van onder controle brengen of tot vertraging leiden – door het gebruik van yogische standaard technieken zoals yogische houdingen, ademhalingsoefeningen, uitsluitingen, en bewegingen – van de bio-impuls  die de motor en de zintuiglijke zenuwen activeren om de ademhaling in regelmaat te brengen evenals datgene buiten onze controle staat.

     

    Wanneer het lichaam super gevuld is met het grote reservoir van de alomtegenwoordige kosmische stroom doorheen de oblongata merg, de nood om te ademhalen is verminderd of zelfs verwijderd en waarbij de yogi de ademloze trance staat behaalt, en dat is de laatste mijlsteen van de geestelijke tocht. De Upanishad zegt: “Geen enkel sterveling leeft enkel met het ademhalen van zuurstof in de lucht. Ze zijn van iets anders afhankelijk. (KaU 5.05) Jezus zegt: “De mens zal bij brood (voedsel, water, en lucht) alleen niet leven, maar bij alle woord (of kosmische energie), dat door den mond Gods uitgaat.” (Matth. 4.4) Het ademkoord houd de levende entiteit (ziel) aan het lichaam-gemoed complex. Een yogi bevrijdt de ziel van het lichaam, en bindt ze met de Superziel tijdens de ademloze “trance” staat.

     

    Het intrekken van de gevoelens is voor de yogi een grote obstakel in het nakomen van zijn doel. Wanneer het gevoel is onttrokken; concentratie, meditatie en Samadhi zijn zeer gemakkelijk te bereiken. Het gemoed zou moeten gecontroleerd en opgeleid worden naar het intellect toe in plaats van langs de hoofdzintuigen zoals het horen, voelen, zicht, smaak en reuk. Het gemoed is natuurlijke wijze onrustig. Het observeren van het natuurlijke in- en uit gaan van de adem, en het alternatief ademen brengen het gemoed tot kalmte.

    De twee meest gebruikte technieken om het gevoel te beheersen zijn:

    (1)          Concentreer uw volle aandacht op één punt tussen de wenkbrauwen. Voorzie en verbreidt er een sfeer van een draaiende wit licht.

    (2)          Zingt zo spoedig mogelijk mentaal een mantra of een heilige naam van de Heer, en laat uw gemoed door het geluid van het mentaal zingen doordringen, zodanig dat u het tikken van een dichtst bijgelegen klok niet meer hoort. De snelheid en de geluidssterkte van het mentaal zingen moeten vermeerderd worden naargelang de rusteloosheid van het gemoed, of omgekeerd.

    Concentratie op een bijzonder aspect van een god, op het geluid van een mantra, op de gang van de ademhaling naar verschillende energie centra in het lichaam, tussen de wenkbrauwen, op de top van de neus, en op een ingebeelde karmozijn (rood) lotusbloem binnen de borst centrum, kalmeert het gemoed en schorst het zwerven.

    [6] Eenpuntig: ekagra, d.w.z. als hij in concentratie is.

    [7] Ramanand Prasad: Een yogi zou op eender mooie vorm van God moeten beschouwen totdat de vorm in zijn gemoed tegenwoordig is. Korte meditaties in volle concentratie zijn beter dan lange zonder concentratie. Het gemoed (de geest) gefixeerd op één enkel voorwerp der contemplatie voor twaalf (12) seconden, twee minuten vijftig seconden (2 ½ ),en een half uur staan achtereenvolgens voor concentratie, meditatie, en trance. Meditatie begint wanneer het gemoed ophoudt te oscilleren en is van het punt van concentratie verdwenen.

    In het laagste stadium van de trance, wordt het gemoed zodanig gevestigd op een gedeelte van een godheid zoals het gelaat, of de voeten dat al het overige is vergeten. Het is zoals een droom in een staat van “wakker zijn” (of slaaploosheid toestand), welbewust van het gemoed, de gedachten, en omgeving. In een hoger trance-staat, verblijf het lichaam stil en onbeweeglijk, en het gemoed experimenteert verschillende aspecten van de Waarheid. Het gemoed verliest zijn individuele identiteit en wordt één met het kosmische onbewuste.

    De superbewuste staat van gemoed is het hoogste trance etappe. In deze gemoedsstaat, wordt het gewone menselijke bewustzijn doordrongen door het kosmische onbewustzijn; bereikt een gedachteloze, en polsslagloze, ademloze staat, en ervaart niets anders dan vrede, blijdschap, en de hoogste zaligheidgeluk. In deze hoge trance toestand verblijvend, wordt de energie centrum (Chakra) boven aan het hoofd (kruin) geopend, het gemoed verzonken in het eeuwige; waar geen gemoed of gedachte meer is, maar het gevoel van Zijn transcendentale bestaan, bewustheid, en zaligheidgeluk. Een persoon die deze staat heeft bereikt, wordt een wijze genoemd.

    Het bekomen van de gezegende trance toestand is voor velen moeilijk. Muniji geeft een eenvoudige methode. Hij zegt: “Wanneer u in Hem bent doordrongen, Hij en Zijn werk stromen doorheen uw ganse persoon, terwijl u oneindig gelukkig, vreugdevol en zaligheidgeluk voelt.”

    [8] Om door pranayama de in- en uitademing tot harmonie te brengen; dan de aandacht vestigend op het voorhoofdcentrum, brengt hij denken en ademhalen tot harmonie.

    [9] Een Brahmachari is iemand, die zich aan de gelofte houdt van beheersing der zinnen, van het celibaat.

    [10] Gedachten: Manas. Het is het denkvermogen, het mentaal vermogen; datgene dat de mens onderscheidt van het dier; Het is het beginsel van individualiteit; datgene waardoor de mens in staat wordt gesteld te begrijpen dat hij bestaat, voelt en ondervindt.

    [11] Citta:  Faculteit van het  wandelde gemoed van het ene gedachte naar de andere.

    [12] Yukta: Zich met iemand verenigen. Iemand die zich met de Verhevene heeft kunnen verenigen.

    [13] Citta.

    [14] Vertaling is volgens R.P.’s versie: “One feels infinite bliss that is perceivable only through the intellect, and is beyond the reach of the senses. After realizing the Absolute Reality, one is never separated from it.” (6.21)

    [15] Ramanand Prasad: Neem een meditatieve houding aan zoals het in vers 6.13 beschreven staat. Het is een heel goede idee om eender welke taak te beginnen, na vooreerst een persoonlijke god van uw keus waarin ge gelooft te hebben aangeroepen. De Heer Ganesha, en de Goeroe zouden door de Indiërs moeten aangeroepen worden.

    Het voorname doel van de meditatie, of een geestelijke oefening, is om uit de buitenwereld een tijd te verdwijnen en een innerlijke reis aan te vangen, zodoende een introvert te worden. Bedenk steeds dat ge het lichaam niet bent, noch het gemoed (geest); maar het Zelf (Atma) die afgezonderd en hoger staat dan het lichaam-gemoed complex (LGC). Ontbind het Zelf van het LGC en maak van het Zelf een getuige gedurende de meditatie. Onttrek uw gemoed van de buitenwereld en fixeer uw blik op eender centra (slijmklier, zesde Chakra, vooraan de neusgaten, hart of- navel centra) van uw keus wat voor u het beste is. Wordt een getuige van uw gemoedsactiviteiten zonder te gaan oordelen, of het goed of slecht is, omtrent in het gemoed bereikte gedachten. Relaxeer gewoon, neem plaats  achter aan het voertuig van uw gemoed, alsof u een plezier reisje onderneemt, en bekijk het afdwalen van uw gemoed in de wereld van de gedachte. Het gemoed gaat afdwalen omdat het zijn natuur is. In het begin zal het zeker niet rustig blijven. Haast u niet deze te bedaren, of het gemoed te controleren, maar tracht dit terug te brengen tot het concentreren op een voorwerp, een gedachte, of zingt een mantra zoals gewoonlijk aangeleerd.

    Ontbind u volledig van uw gemoed, bekijk het spel van Maya, het gemoed. Vergeet niet dat het uw taak is om uw (lager) zelf, het gemoed, met uw (hoger) Zelf, de Atma, te zien. Bindt u niet of dwaal niet af door de gedachte golven (Vritti) van het gemoed, maar wees enkel een getuige ervan en volgt het. Na een ernstige en oprechte praktijk, zal het gemoed zich bedaren na de ontdekking dat ze voortdurend wordt geobserveerd en gevold. Voeg er niets aan toe bij de getuige ontwikkeling van de innerlijke wereld der gedachten, Chitta-vritti genaamd. Langzaam zal de kracht van uw concentratie vermeerderen, terwijl het gemoed als een vriend de innerlijke reis gaat verder zetten (Gîtâ 6.05-06), en een gelukszalig staat gaat zich rondom u uitstralen. U zult boven de gedachte komen te staan in de gedachteloze wereld van Nirvikalp Samadhi. Breng deze gedurende een half uur in praktijk s’morgens en s’avonds, of naar keuze op gelijk welke en gepaste ogenblik. De vooruitgang zal buiten onze controle van verschillende factoren afhankelijk zijn, toch volhard zonder uit te stellen of af te zetten. Eindigt steeds de meditatie met de drievoudige klankvibratie AUM, en dank God.

    [16] De meditatie.

    [17] Gemoed.

    [18] Bedoeld  de innerlijke en uiterlijke werelden, de hemelse en wereldse genoegens.

    [19] Het pad van de zelf-realisatie.

    [20] Anders vertaalt: “Krishna zei: “O Arjuna, de opwaarts strevende, die zich bezighoudt met gunstige zaken, gaat noch in deze wereld, noch in de geestelijke te niet; iemand die goed doet, Mijn vriend, wordt nimmer door kwaad overmand.” (6.40)

    [21] Abhyasa.

    [22] Eenwording door de meditatie.

    [23] Sabdabrahman, de Vedische Wet.

    [24] Yogi:

    (1)     Transcendentalist van de eerste, tweede of derde orde, respectievelijk bhakta, yogi en jnani, of anders aangeduid: bhakta, paramatmavadi en brahmavadi.

    (2)     Transcendentalist van het tweede plan, bedreven in astanga-yoga of een der hiermee verwante yoga’s.

    (3)     Yoga-beoefenaar in meest algemene zin.

    (4)     Ook, naam van Krishna, de allerhoogste Yogi.

    [25] Tapasvin:  (of tapa) (letterlijk: boete): vrijwillige aanvaarding van zekere beperkingen in materieel opzicht met het oog op geestelijke zelfverheffing.

    [26] Jnanis: iemand die zich toelegt op het ontwikkelen van zijn kennis (vooral door middel van speculatief denken).

    [27] Karmin: Materialist, die er slechts naar streeft zijn zinnen te laten genieten. Dit leidt er slechts toe dat hij steeds meer vast raakt in de kringloop van geboorte en dood.